Had verdorie beter wat info op ' t forum gevraagd alvorens de 4.7 aan te kopen.
Maar ik gebruik de Dodge enkel woon-werk verkeer, die moet nooit niets trekken en ik ben een rustige rijder. Ik was dus in de veronderstelling dat het ding langer ging meegaan dan mezelf
Maar goed, volgens de ( Belgische )koopwet moet de garagist de wagen binnen garantie herstellen.
In eerste instantie heb ik het recht om van de verkoper het kosteloze herstel of de kosteloze vervanging van het goed te verlangen, behalve als dat onmogelijk of buiten verhouding zou zijn. Elke herstelling of vervanging, moet rekening houden met de aard van het goed en het door de consument beoogd gebruik, binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de consument verricht te worden”.
Maar ja, wat is een redelijke termijn, en wat is overlast....
Heb voor de belgische truckers wat interessante informatie gevonden op de alombekende efri-site.
Veel leesplezier..
De verkoop van een voertuig of een ander roerend goed De wet op de consumentenkoop toepasselijk op elke verkoop van tweedehands voertuigen (of andere roerende goederen) door een professioneel aan een consument waardoor elke beperking van de bij wet voorziene garantie nietig is. De toepasselijkheid van de wet op de consumentenkoop heeft voor gevolg dat de verkoper overeenkomstig art. 1649 quater § 1,1°, 3° B.W. verplicht is een garantietermijn te verlenen van 2 jaar vanaf de levering. Wanneer het een tweedehands wagen betreft, kunnen de verkoper en de consument een kortere termijn overeenkomen, zonder dat die termijn korter dan 1 jaar mag zijn. Een verkoop “zonder garantie” voldoet aldus niet aan deze wettelijke vereiste. Contractuele bedingen of afspraken overeengekomen vooraleer het gebrek aan overeenstemming aan de verkoper door de consument ter kennis is gebracht, en waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks de rechten van de consument beperkt of uitgesloten worden zijn bij toepassing van art. 1649 octies B.W. nietig. Aangezien de wet consumentenkoop van dwingend recht is, betreft het een relatieve nietigheid die enkel door de beschermde partij (de consument) kan ingeroepen worden.
Wanneer de consument zich dus uitdrukkelijk beroept op art. 1649 octies B.W., kan het voormelde garantiebeding (de uitsluiting van elke garantie) waardoor de rechten van de consument ernstig worden beperkt, geen rechtsgevolgen sorteren. De professionele verkoper blijft aldus garantieplichtig in de zin van art. 1649 quater,1, 1° en 3° B.W. voor elk gebrek aan overeenstemming dat bestond bij de levering van de wagen en dat zich manifesteert binnen een termijn van 2 jaar, minstens 1 jaar, vanaf de levering. De meeste gebreken bij de verkoop van tweedehands wagens doen zich voor vrij kort na de verkoop (vaak wanneer vastgesteld wordt dat er in feite geen wagen maar een rijdend wrak verkocht werd). Wanneer bv een voertuig defect raakt binnen de 6 maanden na de aankoop en de levering ervan, blijft de garantieplicht van de verkoper principieel overeind.
De consument hoeft in dergelijke betwistingen zelfs niet de niet tegenstelbaarheid van de vermeldingen op de factuur en de strijdigheid ervan met de bepalingen van art. 31 en 32 van de wet op de handelspraktijken in te roepen, gezien zulks niet meer terzake dienend is gelet op de toepassing van de wet consumentenkoop.
Opdat de verkoper als garantieplichtige kan aangesproken worden, is het bewijs van een ernstig gebrek aan overeenstemming vereist. De bewijslast rust op de consument als eisende partij.
In de wet consumentenkoop (de zogeheten koopwet) wordt voor de toepassing van art. 1604, 1 B.W., een afzonderlijke regeling opgelegd in art. 1649 ter B.W., in die zin dat er vier cumulatieve overeenstemmingscriteria worden opgelegd waaraan de aangekochte zaak moet voldoen om in overeenstemming met de overeenkomst te zijn.
Het niet voldoen aan een van de vier criteria is op zich reeds voldoende om tot een gebrek aan overeenstemming te besluiten. Een van deze criteria voorzien in art. 1649 ter § 1, 3 B.W. is de geschiktheid van het aangekochte goed voor het gebruik waartoe goederen van dezelfde soort gewoonlijk dienen (art. 1649 ter § 1, 3 B.W.). Dit is een objectief criterium dat grotendeels overeenstemt met het criterium van het functionele gebreksbegrip van art. 1641 B.W. (zie S. Stijns en J. Stuyck, Het nieuwe kooprecht, de wet van 01.09.2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, Intersentia 2005, 11 en 14, pg 37 en 40).
Veel voorkomende gebreken bij de aankoop van tweedehands voertuigen is het stuk lopen van een motor of het steeds opnieuw moeten herstellen van eenzelfde wisselstuk, dan wel het voortijdig herstellen van een reeds gebruikt wisselstuk waarbij dan rekening wordt gehouden met de normale levensduur van dit wisselstuk.
Terzake zal de vraag zich stellen in hoeverre het voorwerp of het voertuig al dan niet geschikt is voor het normale gebruik dat men van een tweedehands voertuig (voorwerp) mag verwachten. Veelal zal deze vraag bevestigend kunnen beantwoord worden waarna een gebrek kan weerhouden worden in de zin van art. 1649 quater § 1, 1 B.W.
Wanneer dit gebrek zich bv manifesteert binnen de 6 maanden na levering, wordt het gebrek overeenkomstig art. 1649 quater § 4 B.W. vermoed te hebben bestaan op het tijdstip van de levering. Aldus is dan de professionele verkoper principieel aansprakelijk voor het gebrek, tenware deze kan aantonen dat het gebrek onnaspeurbaar was.
In dergelijke discussies wordt dan vaak door de professionele autoverkoper aangehaald dat het gebrek ontstaan is door een gebrek aan onderhoud door de consument. Hierbij dient opgemerkt dat de professionele verkoper de bewijslast draagt van deze bewering waarbij aldus een loutere bewering nooit kan volstaan.
Hierbij zal rekening worden gehouden met de normale levensduur van de kapot gegane wisselstukken.
Indien een gebrek aan overeenstemming van het aangekochte goed vaststaat, beschikt de consument over diverse sanctiemogelijkheden die worden opgesomd in art. 1649 quinquies B.W. De consument heeft dienaangaande een keuzerecht op hetzij de herstelling of de vervanging, hetzij op een prijsvermindering en ontbinding van de verkoop.
Het keuzerecht van de consument is echter niet willekeurig maar onderhevig aan de hiërarchie tussen de sancties : zo zijn de sancties van de prijsvermindering en de ontbinding, die als een herstel bij wijze van equivalent worden aanzien, subsidiair aan de kosteloze herstelling of de kosteloze vervanging, die als herstel in natura worden aangemaakt en dienvolgens voorrang genieten.
Hierbij dient opgemerkt dat met herstelling ook gelijk gesteld wordt de vervanging van een onderdeel van de aangekochte zaak.
Art. 1649 quinquies § 1, 1 B.W. bepaalt in dit verband dat de consument naast desgevallend schadevergoeding, het recht heeft van de verkoper die aansprakelijk is voor een gebrek aan overeenstemming, hetzij de herstelling of de vervanging van het goed onder de voorwaarden bedoeld in § 2, hetzij een passende vermindering van de prijs of de ontbinding van de overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in § 3 te eisen.
Art. 1649 quinquies § 2 B.W. bepaalt : “ in eerste instantie heeft de consument het recht om van de verkoper het kosteloze herstel of de kosteloze vervanging van het goed te verlangen, behalve als dat onmogelijk of buiten verhouding zou zijn. Elke herstelling of vervanging, moet rekening houden met de aard van het goed en het door de consument beoogd gebruik, binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de consument verricht te worden”.
De consument heeft zodoende het recht om van de verkoper een passende prijsvermindering of de ontbinding van de overeenkomst te eisen indien hij geen aanspraak kan maken op de kosteloze herstelling of de vervanging ervan of indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn of zonder ernstige overlast voor de consument is overgegaan tot herstelling of vervanging van het goed, of m.a.w. bij niet nakoming van de verplichting in hoofde van de verkoper voorzien in art. 1649 quinquies § 2 B.W. Wanneer de verkoper niet of laattijdig reageert op het verzoek van de consument tot kosteloze herstelling of vervanging van het voertuig of wanneer de verkoper wel reageert doch een onredelijk of een met ernstige overlast voor de consument gepaard gaand voorstel overmaakt, zal de consument kunnen opteren voor een passende prijsvermindering (of een ontbinding van de overeenkomst) als genoegdoening (zie S. Stijns en J. Stuyck, hoger vermeld, nr. 21, pg 61 en Y. Van Couter en andere, De consumentenkoop, C.A.B.G. 2005/3 nr. 77, 45).
Voor een toepassingsgeval zie het arrest van het Hof van beroep te Gent 27 mei 2009, N.J.W. 218, pg 200, met noot, garantietermijn tweedehands goederen.Dit arrest werd eveneens gepubliceerd in het RW 2010-2011, 540, met noot Steven Marysse: De wet Consumentenkoop: enkele beschouwingen.
God zij dank is er knip en plakwerk
